Stormenderhand
want winter naast lief
ontbladert reeds twijgende takken
creëert spijkerbomen
plechtig striemend in Noorderwind
‘k laat geen sporen na
op ‘t gele zand
geen zielekruimels
vallensklaar als uitgeputte sterren
menig meeuw jaagt de stukjes
geen sporen lief
laat geen sporen na
blijkt dat nimmer ‘k ontwaken kan
ben ingevlochten en onwaarschijnlijk
slechts silhouet in tartend seizoen
want winter naast mijn lief
ijzig Jaargetij
mijn winterhart in bloei
to Clyde
Geen opmerkingen:
Een reactie posten