We keren zoals gezegd
van nergens naar nergens en terug
het blijft nacht, steeds opnieuw
zoals holle sintels met lede ogen
uitverteld in de diepte hangend
uitkijkend naar morgen
maar zij komt nooit.
Ik spiegel mezelf aan de grens
tussen waanzin en realiteit
vind geen seizoenen
of bloeiende velden
slechts het donker schimmig bos
Tenslotte verdwaal ik
tussen spijkerbomen en mist
mijn steen onder mossige vliezen
vindt men echter nooit