dinsdag 24 april 2018

Aaneengesloten



De ogen uitvergroot

’t ogenblik, een firmament
van duizenden geknakte leliën des veldes
’t hart en nerven ontdaan.
Ze vallen niet te schikken, in keurige vazen vriend
niet te bewonderen onder menig moegekeken oog
poedewit en stervende, verstilling van hun soort.

De eenzame met marmeren huid, in laagjes op blauwgeaderde handen,
vindt in trage bloedsomloop moed hen te verzamelen
drapeert keurig, cirkelend, lelie na lelie
aan de tombe van ‘n ongekende dichteres
z’n ziel jong, de verhalen oud 
hij kon haar ziel niet spalken
de witte duif of leliebloem
kon dood zelf nimmer verschalken


Geen opmerkingen: