Pas wanneer schaamte opduikt en regen m'n kleren doorsijpelt
spartelt z'n stem de ruggengraat omhoog, Besef ik duisternis rondom.
Zand op wimpers, zout op lippen,
waarom verteld niemand eerlijk
waarom ik heb gefaald?
Golven vloeken, tegenwoordig altijd en met kille handen graaf ik verder.
Geen aangespoelde fles of uitgeputte duiven,geen boodschap in het zand
Doornat en doorregent, niets liever dan
je handen op m'n schouders
enkel om te begrijpen...waarom wie ik was
uit je leven moest verdwijnen
...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten