‘k herinner me midden de jaren negentig, Brusselmans. Menig schooluren, dat ‘k anders moest doorbrengen met onnozele wichten, je kent dat soort wel, zesendertig keer de haarborstel door hun strooiierig kapsel halen en elke dag nog blonder dan de dag voordien op school aankomen.
las ik ’n Brusselmanske. Even ontsnappen uit een acht uur durende kiekenkot.
Van zijn achterwaarts genaaide poezen tot zeik en mooie vrouwen, ofschoon hij ze prachtig beschreef, leken ze van vanachter niet allen op elkaar? Een prachtig personage uit een meesterwerkje is de vlammende zot dat telkens opnieuw fietszadels fikt, we kennen allemaal wel zo’n nutcase, ik zie er in elk glimmend stukje metaal eentje.
Talloze beschrijvingen over hermafrodite lijven, altijd de focus op de lijfjes he Herman.
Laatst zag ik in een tv-show, met de wederhelft van de inmens populaire Samson, hoe hij in detail de verzorging van zijn haren omschreef. Toegegeven op de grijze plukjes na mag het best gezien worden.
Ik voel een reclamespot aanzwellen dat eindelijk dat stom idioot Trivago ventje van de troon stuit. Om even terug te keren over Samson zijn wederhelft, die gast zit in elk programma verweeft, ben ik de enige dat dit bangelijk vind?
Enfin, Herman, tot u schrijft, in haar eigenste veilige blog weliswaar ‘nen fan, ik wacht op een nieuw revolutionair stukje literatuur van uw kunde waarmee ik kan zeggen;
Neen mensen met een sociaal verstandelijke beperking, ik ben Brusselmans niet ontgroeid
…