Achter lens en pupil
uitvergroot en ontvouwt
muze in de kijker
van ‘n moegestreden oog
verlangt de brand der passie
de kering van ‘t tij
mijn ziel kent geen warmte lief
kleurt geen veren, vogelvrij
dit landschap wijzigt kleuren
maar blijft bevroren in z’n tijd
van nutteloze woorden
lege hemels
en respijt
mijn huid is marmer
en ik ben dronken
van ‘t licht dat te fel schijnt
doch daar is muze
onverschrokken
als ‘n kracht
dat nimmer slijt
Geen opmerkingen:
Een reactie posten