omstreeks half acht
er kleven vlinders aan m’n handen
& ‘k tol ’t blauw bloemenveld tegemoet
hoor voetstappen zacht wel naderen
doch ‘t laat me ongemoeid
avond valt, alsook de vlinders
september zucht, ‘k moet gaan
plots verlamd in avond ’s schaduw
de jager grijnst
ik besef
ijzersterk mijn hart bereikt
‘k had de kogel niet ontwijkt
…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten