Veel werd niet gebroken die dag
slechts ’t hart en woorden
ogenblauw lang vervlogen
mijn liefste, ‘k gaf tweeduizendvijftien terug.
Later, zou je vertellen dat ze geurde naar mij
‘k je van een zomer beroofde,
ofschoon ze je toen reeds verlaten had.
Laatste papavers en lichtstreepjes op huid
je wordt opnieuw winter lief
ergens vergeten op ’t Oostends kerkhof
‘k stap er van tijd tot tijd
nooit alleen, glazen gezichten volgen m’n trede
‘k lees geen namen ondertussen zijn hun zielen mij gekend.
Op het ene plekje, verstenen m’n vleugels
treur ik de laatste honderd jaar
je vertelde daar dat je muze was overleden
hoeveel je ook van mij hield
Je koos voor haar
...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten