’t waait binnen,
dofgrijze lucht en zilt verankerd
’t briest licht liefste
langs marmeren huid
er huist nog leven
tussen diepveneuze tinten
en glanzende ogen
m’n melancholie kent geen gehoor
& gehuil breekt dra ’t mistgordijn verdwijnt.
Geen lelies aan deze tombe vriend
Mijn ziel waart elders
Geen opmerkingen:
Een reactie posten