in menig straat
oneindigheid van mensen
verstild, ik, altijd stil
‘k wil vogel wezen
vleugels strekken en vluchten
het lijf scheuren en wegebben
als wolkennat sijpelen
wegsijpelen
verdwijnen
Ooit was kunst;
moed te verrijzen
glimlachen en veinzen
doch ik ga vergrijzen
stil, verstild
niet te grabbel, nooit te gooi
achter de bladgouden tralies
van mijn ghotic eigenste kooi
...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten