De wilg kreunt
wanneer m’n hand barsten raakt
diep geschorst in tijd generfd
‘k heb deze plek gevonden en wilg deelt,
zondermeer.
Glazen uren dragen magie
duidelijk in zicht doch ongenaakbaar
de ruimte in mijn hoofd blijkt;
Een onbeslapen laken en Noordzee zilt
vult de kamer, ’n rozenbottelvenster
zonneschijfjes en streepjeslicht
kom lief, treedt binnen
vingerafdrukken priemen slordig
links en rechts op je huid
m’n wereld is illustratie, ik leef er
’t is reeel
ontkennen van z’n bestaan
is slechts een woord…
ongehoord
Geen opmerkingen:
Een reactie posten