Daar sta ik dan.
Te midden toeschouwers terwijl de
curator mij de tweede plaats toekent. Mijn eerste gedachte: vlucht! Draai je om,
draai je gewoon om, loop de deur uit en kijk niet over je schouder. Deze
gedachtegang leek een eeuwigheid te duren maar in realiteit nam het slechts 5
seconden in beslag. De kibbelende stemmen in mijn hoofd. Normaal krijgen ze de
overhand, niet deze keer.
Voorzichtig schuifel ik naar
voor. Een masker verstopt zijn brede grijns terwijl hij, met de prijzen in hand,
mijn pas gade slaat. Het lijkt alsof ik
mijn lichaam zie stappen vanop een zekere hoogte. Automatische piloot met een
gillende ziel. Mijn zelfportret in levenden lijve, de schreeuw, die verdomde
schreeuw, dat niemand hoort.
Niemand behalve hem. Hij weet
best goed genoeg waarom ik schuifel. Waarom ik niet glimlach. Misschien
overschat ik zijn intelligentie en weet hij het daadwerkelijk niet. Is hij
gewoon een idiote nar met het geheugen van een gemiddelde goudvis. Het kan. De
stemmen lachen allemaal door elkaar in mijn hoofd.
Er flits een licht. Foto’s. De
stille getuigen van een clash dat onvermijdelijk is. Ik neem de prijzen in
ontvangst en dank, niet van harte, de persoon die overhandigt.
Ik slenter terug naar mijn plaats
en vermijd oogcontact met de wereld rondom me.
Hier sta ik dan.
Te midden de toeschouwers met de
prijzen voor mijn ‘Madness’ in hand.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten